‘Ga zitten kind, wil je wat kersen? Ik heb ook thee en een vers amandelbroodje. Van rawfood en al die onzin moet ik niks hebben, ik ben 82 geworden met fruit en liters thee!’ Mevrouw Van der Put is een echte Rotterdamse granny; vrolijk, nuchter en met een heel eigen stijl.

Vanuit haar huis in Ommoord neemt ze iedere vrijdagmiddag de metro naar de binnenstad om samen met de andere grannies te breien, en als ze niet op verre reizen gaat of op haar kleinkinderen past, helpt ze regelmatig met het controleren van de mutsen, truien en sjaals. Je zou niet zeggen dat ze al 82 is. Zo voelt ze zich ook niet, eerder een jaar of vijftig, alhoewel: ‘Aan m’n koppie zie je het wel.’

Granny's Finest_Blog_Het verhaal van Mevrouw van der Put_1Portret door Jos Kottmann

Heeft u altijd in Rotterdam gewoond?
‘Ik ben op 15 december 1931 geboren in de Tuindersstraat, in het oude centrum. In mei 1940 is dat zwaar gebombardeerd. Gelukkig waren we toen al verhuisd naar de Bergpolder, een buitenwijk in Rotterdam. Maar als meisje was ik zo bang voor het luchtalarm, dat ik drie jaar op het platteland van Groningen heb gewoond, bij de ouders van onze buurvrouw. Al snel sprak ik vloeiend Gronings. Het was niet altijd makkelijk hoor, ik had vaak heimwee en ik mocht ook nooit boos zijn, je was tenslotte op visite, maar ja. In die tijd deed je wat je ouders goed voor je vonden. Na de oorlog ben ik weer terug naar Rotterdam gegaan, ik heb de middelbare school afgemaakt en bij mijn ouders gewoond tot ik op mijn 24e ging trouwen. Mijn Groningse accent was ik zo weer kwijt.’

Wanneer heeft u uw man leren kennen?
‘Dat was in de zomer van 1954, ik was 22. Ik werkte al vanaf mijn zestiende, maar ondertussen had ik in de avonduren een opleiding bij Schoevers gevolgd, en zo kon ik uiteindelijk solliciteren bij Het Vrije Volk, een landelijk socialistisch dagblad. Ik kreeg er een baan als stenograaf. Stenografen werkten samen met verslaggevers die ergens op locatie waren en geen tijd meer hadden om naar de krant te komen om hun berichten te tikken. Dan belde zo’n verslaggever een van ons stenografen, en wij tikten het bericht uit, zodat het naar de bureauredacteuren kon. Zij kwamen dan ook regelmatig aan ons vragen of er nog berichten binnen waren gekomen, en één van die redacteuren was Paul van der Put, toen 29. Hij beweerde later dat hij meteen verliefd op me was. Bij mij duurde het iets langer, maar het is helemaal goed gekomen: een jaar later zijn we getrouwd en kregen we twee zoons en later nog een nakomertje, ook een zoon.’

Granny's Finest_Blog_Het verhaal van Mevrouw van der Put_4

Wat een mooi verhaal!
‘Rijk waren we niet, maar wel heel gelukkig. Mijn man had op zijn 27e namelijk besloten dat hij toch liever journalist wilde worden dan bij de bank te blijven, waar hij een goedbetaalde baan had. Dat betekende dat hij helemaal onderaan als leerling-journalist moest beginnen en bijna niets verdiende, en ik moest ophouden met werken toen ik in verwachting was, dat ging toen nog zo. Maar mijn man leerde zichzelf klussen en timmerde een bedje voor ons eerste kind, en ik kon al naaien en breien. Het huishouden en een kind verzorgen vond ik nog het moeilijkst, omdat ik tot ons trouwen thuis had gewoond. Gelukkig was Paul een voor die tijd zeer geëmancipeerde man, en vroeg hij altijd als hij thuiskwam: ‘Wat kan ik voor je doen?’. We hebben een fijn leven gehad samen, ik heb heel veel mooie herinneringen, onder andere aan de verre reizen die we hebben gemaakt. ‘Ik ben zó blij dat ik je gevonden heb’, zei hij regelmatig, ook op het laatst nog hoor. In 2006 is hij plotseling gestorven, tachtig jaar oud, en nu woon ik al bijna acht jaar alleen.’

‘Zoals toen wordt het nooit meer. Ik mis de gezelligheid van het samenzijn, maar je leert ermee leven. Natuurlijk zijn er soms wel mindere dagen, maar dan geef ik mezelf een opdracht: en nu ga je de stad in, eerst de tentoonstelling in de bibliotheek bekijken, daarna de schouwburgkaartjes ophalen en dan mag je poffertjes eten op de Hoogstraat, hup! En toen liep ik op de Karel Doormanstraat ineens langs een bord waarop stond ‘Gezocht: oma’s met brei-ambitie’. Ik mocht meteen met mooie wol en dikke pennen een proeflapje breien en de volgende middag zat ik op de club. Nu ben ik er niet meer weg te slaan.’

Granny's Finest_Blog_Het verhaal van Mevrouw van der Put_2

U komt er inmiddels een jaar, wat is er zo leuk aan Granny’s Finest?
‘Eigenlijk alles. Niek en Jip zijn twee ontzettend leuke jongens en ik vind het heel bijzonder dat ze op hun leeftijd zin hebben om zich met oudere mensen bezig te houden. Wees eerlijk, je kunt je toch een leukere baan voorstellen. Hun enthousiasme inspireert me om zelf ook mijn stinkende best te doen als ik aan het breien of haken ben. Het leukst vind ik om nieuwe dingen uit te proberen. Eerst breiden we voornamelijk sjaals, mutsen en cols van dikke wol, nu hebben we ook fijnere merinowol en maken we zelfs babykleertjes van heel zachte katoen. Er wordt ook veel georganiseerd, waardoor je ook weer andere mensen ontmoet en andere werelden leert kennen. Mijn kinderen zeggen dat ik er vrolijker van ben geworden, dat vind ik een beetje overdreven, maar mijn leven is er beslist leuker door geworden! Hier in de kamer staat niet voor niets een kaartje met de tekst ‘Blij als ik brei.’’

Vindt u het niet erg om ‘granny’ genoemd te worden?
‘Helemaal niet, ik vind het een eretitel, ik heb zelf twee kleindochters. Ik heb ook geen probleem met oud worden, als ik maar niet dement word.’

Heeft u van jongs af aan gebreid?
‘Vanaf een jaar of zeven, ik heb het altijd leuk gevonden. Op de lagere school oefenden we al met handwerkles op een wit lapje, wat dan helemaal morsig werd van je zweethandjes. Alle babykleertjes voor mijn kinderen heb ik zelf gemaakt, ook voor mijn man breide ik al zijn truien. Vlak voor ik ging bevallen was ik bezig met een mooie zwarte trui van dunne wol, en aan de onregelmatigheden in die trui kon je precies zien wanneer ik weeën kreeg.’

Verveelt het nooit?
‘O nee, ik vind het nog steeds heerlijk! Vroeger breide ik met de radio aan, later met de tv. Met het afgelopen WK heb ik helemaal veel gemaakt, toen zat ik tot half 2 ’s nachts te breien tijdens de wedstrijden. Ik doe het zelfs in de metro. Weet je waar ik dan met verbazing naar kijk?’

Nee?
‘Dan gaat iedereen zitten en hóp, komt meteen dat apparaat tevoorschijn, die iPhone. Dat is wel jammer, mensen hebben op die manier geen contact meer met elkaar, terwijl je zo gezellig kunt kletsen. Er zat eens een meisje tegenover me dat ook aan het breien was. Kindermutsjes voor Afrika, het was een project van haar werk, maar eigenlijk kon ze het niet, dat zag ik zo. ‘Het gaat niet goed hè, zei ik. ‘Kunt u het wel?’ vroeg ze enthousiast. Toen heb ik haar geholpen om alles uit te halen en weer opnieuw te beginnen. Zaten we samen om 10 uur ’s avonds op een metrostation te breien.’

Wat zou u willen zeggen tegen iedereen die nu jong is?
‘Laat dat apparaat eens een dagje thuis en kijk om je heen. Er zijn zoveel leuke mensen.’

Granny's Finest_Blog_Het verhaal van Mevrouw van der Put_3Mevrouw van der Put met haar zoons en kleinkinderen.

Dit interview is gepubliceerd in Granny’s Finest Magazine Nr. 3.
Meer interviews lezen? Klik dan hier!