Mevrouw Groen is met haar 95 jaar de oudste dame van Granny’s Finest’ eerste handwerkclub Nijeveld in Rotterdam Ommoord. Deze geboren en getogen Rotterdamse was er al vanaf het begin bij. Haar leeftijd, slechthorendheid en het feit dat ze aan één oog blind is, zijn geen belemmering voor haar, zolang ze maar met lichtgekleurde wol breit. ‘Donkerblauw en zwart, dat zie ik echt niet hoor’ vertelt ze. Zenuwachtig voor dit interview was ze niet. Mevrouw Groen is wel enige media-aandacht gewend. Zo werd ze een tijd geleden nog met de limousine opgehaald voor een item over Granny’s Finest van RTV Rijnmond. Of ze goed op het beeldscherm verschijnt houdt Mevrouw Groen wel in de gaten. ‘Zit mijn jasje goed, zit mijn dasje goed?’ citeert ze Toon Hermans tijdens haar meest recente filmopnames. Wij stelden haar een aantal vragen om zo deze bijzondere dame beter te leren kennen.

Granny's Finest_Interview mevrouw GroenFoto door Jos Kottmann

VERLEDEN

Hoe bent u opgegroeid?
‘Ik ben geboren op het Noordereiland, hartje van Rotterdam. Toen ik acht maanden was kreeg mijn moeder een woning in een nieuwbouwwijk in Zuid. Daar ben ik opgegroeid. Ik ben enig kind dus dat is wel jammer, maar ik heb het als kind nooit zo gevoeld. Nu ik ouder ben wel, eigenlijk. Ik zie het aan mijn schoondochter, die heeft twee zussen en zij kunnen nog wel eens praten over: hoe was moeder, hoe was vader. Ik kan nooit meer met iemand praten over mijn ouders.’

Wanneer heeft u leren breien?
‘O ja, ik was heel jong, héél jong. Van mijn moeder kreeg ik als kind katoen en dan moest ik pannenlappen breien. Dan kreeg ik er geld voor en dat ging in het spaarpotje, haha. Daar kocht ik wel eens een cadeautje van als er iemand jarig was. Later op school moest je kousen en sokken breien.’

Was u toen al goed in handwerken?
‘Ik heb de industrieschool gedaan. Toen was ik eigenlijk wel de beste van de klas. Vervolgens ook op de Rotterdamse snijschool met het examen. De directeur vroeg mij: “Doet u het voor de professioneel of als liefhebberij?”. “Liefhebberij” zei ik. “Mevrouw Groen, ik kan u wel vertellen, de beste kleermaker van Rotterdam, zou het u niet verbeteren” zei hij. Dus dat was wel een pluim.

Wat voor werk bent u vervolgens gaan doen?
‘Ik ben coupeuse geweest en ik heb altijd mijn kleding zelf genaaid. Ik ben altijd met mijn handen bezig geweest. Mijn handen stonden praktisch nooit stil.’

Hoe oud was u toen u uw man ontmoette?
‘Toen was ik een jaar of 26.’

Was het liefde op het eerste gezicht?
‘Ja, ja dat was het wel.’

Waar kwam u hem tegen?
‘Nou, in de Rivièrahal (Rijksmonument in diergaarde Blijdorp, red.). Het was kerstfeest, mijn man had die dag gevoetbald en gewonnen van een vereniging waar ze eigenlijk zelden van wonnen. Dus die jongens hadden een beetje gepimpeld en waren uit geweest. De broer van mijn tante zat in datzelfde elftal en hij zei tegen mijn man: “Joh Cor, ga mee naar de Rivièrahal want er is een nichtje van ons en dat is misschien wel wat voor jou’. En nou ja, zo is het gekomen. En hij was erg, erg eenkennig. Maar omdat hij een borreltje op had heeft hij mij ten dans gevraagd en een afspraakje gemaakt en zo is het gekomen.’

Hoe lang duurde het tot jullie gingen trouwen?
‘Anderhalf jaar voordat we getrouwd zijn. Hij was 35 en ik 28, dus ja je wilde toch wel.’

U was 35 toen de oorlog begon. Hoe was dat?
‘Dat was niet prettig. Maar dat was nou eenmaal zo. Ik zelf heb maar één kind en dat komt door de oorlog, want tijdens de oorlog was er woningnood. Je had geen plaats voor een tweede. Als je nou mensen van mijn leeftijd spreekt dan zijn het haast allemaal mensen die ingewoond hebben in die tijd. Of op een zolderkamer, of bij familie. Je kreeg dan één kamer en daar was je dan ook wel blij mee. Maar het was wel behelpen. Het opklapbed stond tussen de schuifdeuren en ’s avonds als we naar bed wilden moest de tafel opzij en het bed eruit.’

Granny's Finest_Interview mevrouw Groen_2
Jeugdfoto’s van Mevrouw Groen.

HEDEN

Hoe begint u uw dag?
‘’s Morgens sta ik nooit zo vroeg op, om half negen. Ik eet ’s morgens Brinta, neem een medicijn, nou en dan lees ik de krant en dan de puzzel. Ik puzzel graag, kruiswoordpuzzels, doorlooppuzzels en met een loep kan ik dat ook zien. Nou en dan is het weer middag.’

Voelt u zich wel eens alleen?
‘Nee. ’s Morgens kijk ik ook dikwijls naar MAX en die heeft dan altijd wel een spreuk en die had laatst “Iemand die goed alleen kan zijn, is nooit eenzaam” en dat is zo. Ik kan me goed vermaken. En nou ja dan heb ik ook nog het breien en het haakwerk, dat is ook een taak, haha.’

Hoe bent u bij Granny’s Finest terechtgekomen?
‘Nou, de breiclub was eerst ’s avonds, maar ’s avonds ga ik niet over straat. Toen ik las dat het ’s middags was heb ik opgebeld en had ik Jip aan de lijn. Ik zeg: “Met wie spreek ik?”. Hij zegt: “Met Jip!”. “Oh,” zei ik, “dan wordt het Jip en Janneke, want ik heet Jannie!”’

Wat betekent de breiclub voor u?
‘Nou, gezelligheid. En ik brei er graag. Ik heb al heel wat gebreid, zelfs op bestelling. Ik heb al kaarten gehad en dat is altijd leuk hè. Want we moeten er altijd een kaartje aan hangen, wie het gebreid heeft. Ik schrijf weleens op “met liefde gebreid.”’

Onderneemt u al dingen samen met de dames van de breiclub?
‘Nou echt direct dingen samen doen we niet. Het is wel altijd gezellig met elkaar. Op de flat woont een vrouw een etage boven mij en zij is ook al bij me geweest. Daar heb ik leuk contact mee.’

Wat breit u het liefst?
‘Ik heb sjaals en cols gebreid en stropdassen gehaakt.’

Maar wat vindt u het leukste ontwerp?
‘Nou dat kan me niet schelen, ik vind alles leuk.’

Wat vindt u van de mode van tegenwoordig?
‘Ja.. ik vind de jeugd daarin doorsnee er niet zo leuk uitzien. Ik vind het slordig. Ik ben zelf nogal een pietje precies. De mannen allemaal in spijkerbroek als ze ergens naar toe moeten. Nee, dat vind ik niet zo.’

Hoe denkt u over de jonge generatie van nu?
‘Ze zeggen wel eens iets over de jeugd van tegenwoordig, maar er zijn nog jonge jongens die een deur voor je open doen als ik in de metro stap. Ik heb mijn boodschappen altijd in mijn rollator. Die zijn zwaar en moet ik altijd even de metro in tillen. Ze zullen me altijd helpen. Dus de jeugd kun je niet altijd over één kam scheren, er zijn ook echt goede bij. Ik mag echt niet klagen over de jeugd. Maar laatst ging ik naar het breien toe en dan neem ik geen portemonnee mee. Komt er een knulletje op de fiets “Hee mevrouw heeft u vijftig cent voor me?” Ik zeg: “Jongen ik heb geen portemonnee bij me.” “Ja, wie gaat er nou weg zonder portemonnee?” zegt ie. Ik zeg: “Ik.” Nou, fietst hij weg en roept hij: “Oud wijf!” Hahaha. En het was zo’n jong knulletje! Maar ik zeg het hoor, in doorsnee mag ik echt niet mopperen. Doe ik niet. Schiet ik niks mee op.’

Denkt u dat de jongeren het nu makkelijker hebben?
‘Nou, financieel, zeer zeker. Als de jeugd terug moest naar de tijd zoals wij jong waren, zouden ze wel een stapje terug moeten doen. En dat zou dan heel moeilijk worden. Want tegenwoordig is alles ja, makkelijk voor ze, financieel.’

Bent u zuinig?
‘Ja hoor, zeer zeker. Ik koop bewust want ik heb alleen maar AOW en een heel, héél klein minimaal pensioentje van mijn man. Ik vergelijk en ik koop geen rommel want daar heb je ook niks aan. Als ik wat koop moet het goed zijn. Maar ik kan er goed van rondkomen hoor.’

Wat is uw dierbaarste bezit?
‘Mijn zoon, mijn schoondochter en mijn kleinkinderen.’

En qua spullen?
‘Toen ik vijftig jaar werd heb ik van mijn moeder een gouden horloge gekregen. Het was beeldig, met een heel klein klokje. Het glaasje was zelfs ook een saffiertje, half edelsteen. En toen zei mijn kleindochter: “Oma dat vind ik toch zo’n mooi horloge”. Nu is ze 24 en is ze in februari beëdigd als arts en toen heb ik het mooi ingepakt en heb het aan haar gegeven. En dat draagt ze nu altijd. Mijn andere kleindochter vond mijn oorbellen heel mooi. Ik had toen ik 25 jaar getrouwd was van mijn man mooie oorbellen gekregen met pareltjes en een gouden rand en die draagt ze nu. Ik heb ze aan haar gegeven.’

Heeft u een favoriete vakantiebestemming?
‘Nou ik ben ontzettend veel in de bergen geweest. Ik heb heel veel gelopen, Zwitserland, Oostenrijk, Noord-Italië. Heerlijk. Maar ja dat gaat natuurlijk niet meer. We zijn 3 jaar geleden met Laurens (zorgorganisatie Rotterdam, red.) naar Mallorca geweest en dan zijn er een paar vrijwilligsters bij. Dus als je instapt met je rollator zorgen zij daarvoor en als je uitstapt staat hij er ook weer. Nu hadden we laatst geboekt naar Oostenrijk. Iemand belde mijn vriendin op en zei: “Van de 26 die geboekt hebben, zijn jullie twee de enige met een rollator en nu zijn we bang dat jullie de boel ophouden.” Na een paar dagen werden we opgebeld dat het niet ging. Ik zeg: “Ik snap het niet, we zijn niet imbeciel, we zijn niet kinds, we kunnen toch als jullie eventueel gaan wandelen een restaurantje nemen.” Maar goed, dat ging niet door en dat vind ik toch wel een beetje asociaal.’

Uw rollator werd dus als belemmering gezien?
‘Ja, zij zagen het als belemmering.’

Wat vindt u van uw rollator?
‘Ja ik vind het heel erg. Ik schaamde me de eerste keer verschrikkelijk op straat. Maar ik kan niet zonder. Thuis heb ik hem niet nodig, alleen op straat. Thuis kan ik me goed redden.’

Zijn er nog andere belemmeringen waar u tegen aan loopt?
‘Ik heb altijd mijn kleding zelf genaaid. Nu zit ik een dik kwartier te pielen om de draad in de naald te krijgen. Ik zie het niet. Ik heb nog lappen liggen en ik wil het wel weer eens proberen, maar als ik nou knip, zit ik dikwijls met mijn schaar eronder. Ook als ik iets inschenk, moet ik opletten dat ik er niet naast schenk. Dat is heel, héél moeilijk. Maar goed, ik heb dit, maar ik heb er nog geen traan om gelaten, want m’n koppie is godzijdank nog goed. Ik kan me nog redden. Dus, ik mopper niet.’

Heeft u een favoriet tv-programma?
‘Ik hou van sport. Ik kan gelukkig nog ondanks dat ik zo slecht zie, de televisie zien. Dus ik kijk veel sport. Nu is het weer wielrennen, dan is het zwemmen. Tennissen zie ik graag en ook voetbal. Ik kan me heel goed vermaken.’

Heeft u ook een favoriete voetbalclub?
‘Nou mijn voetbalclub is Ajax, haha.’

Niet Feyenoord?
‘Feyenoord mag ook hoor. Feyenoord is ook goed want het is Rotterdams. Dit weekend heeft Ajax gelijk gespeeld tegen Heerenveen. Feyenoord heeft verloren, heel jammer. Precies in de blessuretijd maakte, eens kijken, Vitesse, nog een doelpunt. Ja, jammer.’

Zet u zich in voor de samenleving?
‘Nou.. moet je luisteren, ik heb vrijwilligerswerk gedaan. Eerst heb ik koffie geschonken in ’t Keldertje. Ik heb bij de MDA, Maatschappelijke Dienstverlening Alexandrium, huisbezoek gedaan bij ouderen. Ik ben bij de TDO, dat is Thuisopvang Dementerende Ouderen. En ik heb 25 jaar de collecte van de kankerbestrijding gedaan. Dit heb ik nog tot 3 jaar terug gedaan, daar heb ik ook het gouden speldje voor gekregen. Dus ik heb wel het nodige vrijwilligerswerk gedaan, haha.’

Wat is de belangrijke les die u heeft geleerd in uw leven?
‘Blijven lachen. En klaar staan voor anderen. Dat is zo fijn. Ze zeggen wel eens “wie goed doet, goed ontmoet” en dat ondervind ik nu.’

Heeft u nog een wijze les of tip die u wilt meegeven aan de jonge generatie van nu?
‘Nou ja, positief in het leven staan. En blijven lachen, lachen is gezond! En dus ook klaar staan voor anderen.’

Stel dat u nu opeens weer 21 zou zijn. Maar dan in deze tijd, wat zou u dan doen?
‘Ja.. wat ik altijd gedaan heb. Gehandwerkt. Mijn handen stonden nooit stil. Dat zou nu ook zo zijn.’

Is er niet iets dat u mist, zoals bijvoorbeeld sporten?
‘Ja ik kan niet veel meer. Ik heb altijd gezwommen. Ik zou graag gaan zwemmen, maar om alleen te gaan, als je slechtziend bent, is moeilijk. Zodra ik in het water ben, gaat het zwemmen vanzelf. Vroeger had je een euro voor je kastje, nu is er een code gekomen. Ik vind die code bezwaarlijk, mijn bril moet er in maar dan zie ik helemaal niks meer. En om een ander daar nou mee lastig te vallen. Ik ben veel te zelfstandig, ik woon zelfstandig, ik kan nog mijn boeltje koken, ik kan nog wassen en strijken. Dus wat dat betreft mag ik niet mopperen. Maar ik zou dolgraag iemand hebben als begeleider om naar het zwembad te gaan. Maar ja, zoek eens iemand.’

Hoe zou u het vinden als wij iemand regelen die met u gaat zwemmen?
‘Dat zou ik wel prettig vinden. Want in het water.. dat is goed!’

Wie weet dat we naar aanleiding van dit interview een vaste zwem-buddy voor Mevrouw Groen kunnen vinden. Reacties zijn meer dan welkom! We wilden Mevrouw Groen hier natuurlijk niet op laten wachten en hebben alvast het heft in eigen handen genomen. Zie onderstaande foto in zwembad de Lansingh. Na drie jaar niet gezwommen te hebben was het weer even wennen voor Mevrouw Groen maar al snel voelde ze zich weer als een vis in het water! Wie gaat er de volgende keer mee?

OLYMPUS DIGITAL CAMERA


Dit interview is gepubliceerd in Granny’s Finest Magazine Nr. 1.
Meer interviews lezen? Klik dan hier!